Hoog in de Alpen
Het machtige en imponerende hooggebergte van de Zwitser­se Alpen maakt op bezoekers uit het 'laagland' altijd een diepe indruk. Het is dan ook niet voor niets dat zoveel Ne­derlanders en Belgen elk jaar weer naar Zwitserland op va­kantie gaan. In zowel zomer als winter hebben de bergen een welhaast ongelooflijke schoonheid en aantrekkingskracht. Over het algemeen, en dat is maar gelukkig ook, leert de toerist het land slechts van zijn goede zijde kennen. Lawi­nes, sneeuwstormen, verdwalen, of verongelukken in de Al­pen zijn begrippen die we alleen uit de kranten kennen.
Zelfs in de zomer kunnen we in het vlak bij het beroemde klooster gele­gen bergmeer 's morgens dikwijls een ijslaag aantreffen.


Enorme afstanden
Het uitzicht is er werkelijk fantastisch.
Maar het Alpen-noodsein klinkt desondanks meer dan toe­rist en inwoners lief is.
En in die wereld van gevaar trokken in vroeger tijden de Sint Bernards en de monniken er op uit om mensen in nood te helpen. Dat gebeurde vanuit de Hospiz, het klooster, op de Grote St. Bernard, een 2473 meter hoge berg in het zuiden van Zwitserland.
Juist op de grens van Zwitserland en Italië verheft hij zich, hemelsbreed gemeten een goede 25 kilome­ter ten oosten van de Mont Blanc. Behalve de Grote St. Bernard kennen we ook nog de 2157 meter hoge Kleine St. Bernard, maar deze is door het ont­breken van een pasweg veel minder belangrijk. Hoewel in dat deel van de Alpen veel gletschers voorkomen, heeft de Grote St. Bernard daar minder last van; aan sneeuw is echter geen gebrek. Het is bekend dat het klimaat er bui­tengewoon ruw is; kou en stormen komen veelvuldig het verblijf op de berg hoogst onaangenaam maken.
Het is niet ongewoon als het kwik er daalt tot zo'n 25 graden Celsius onder het vriespunt, terwijl temperaturen van zelfs 35 graden er niet onbekend zijn. De hoogste temperaturen variëren tussen de 16 tot hoogstens 21 graden.
Slechts tien minuten van het klooster af, heeft men een prachtig gezicht op de 4810 meter hoge Mont Blanc en de Mont-Vèlan. Loop men nog wat verder, dan zal men voor zich de hele Berner Alpen in hun volle omvang kunnen bewonderen. De bergpas over de Grote St. Bernard wordt, sinds de tunnel onder de berg is aangelegd, lang niet meer zo veel gebruikt als vroeger. Maar deze weg is wereldbekend en jaarlijks trekken nog talloze toeristen en bezoekers van het klooster over deze weg. De pasweg wordt trouw gevolgd door een bergstroom, die ook het bergmeer van water voorziet. Spoorwegen zijn er in de omgeving van de Grote St. Ber­nard niet. Slechts een enkele 'chaussé', een straatweg en een paar voetpaden maken het mogelijk deze eenzame berg te bezoeken. De plaatsen die gewoonlijk als uitgangspunt voor een tocht over de Grote St. Bernard worden genomen zijn in Zwitserland: Martigny en in Italië: Aosta. Er is nogal wat tijd nodig om de tocht te volbrengen; en van­zelfsprekend is er voor het beklimmen meer tijd nodig dan voor het dalen. Van Martigny tot Orsières loopt men zowel heen als terug bijna 5 uur; van Orsières naar de Hospiz komt daar nog zo'n zeven uur lopen bij. De afdaling van de Hospiz naar Orsières loopt men echter in goed vier uur. Wil men vanuit de Italiaanse plaats Aosta de klim naar het Hospiz wagen, dan moet men daarvoor op zeker acht uur rekenen; terwijl de omgekeerde weg slechts vijf uur vergt.
Zoals u merkt is het zeker geen korte tippel. Uiteraard kan men de tijd bekorten door met de auto naar boven te gaan, maar men dient zich wel te realiseren dat deze 'luxe' pas sinds 1905 mogelijk is. Toen pas werd namelijk de straatweg geheel voor het verkeer met voertuigen geopend. Het verhaal bestaat dat Hannibal met zijn leger over de Grote St. Bernard Italië zou zijn binnengetrokken; dit schijnt echter een fabel te zijn. Wel zijn er, zowel ten tijde van de Romeinse keizer Augustus als in de middeleeuwen verschillende legers over de St. Bernardpas getrokken. Ook de latere tocht van Napoleon met zijn leger over de bergpas is bekend.
Honden op de Hospiz
Een belangrijke vraag is hoe de Sint Bernardshonden terecht zijn gekomen in het klooster van St. Bernard, zo hoog op de Grote St. Bernard. We gaan ervan uit dat hier zeker geen toeval in het spel is; de honden zijn er willens en wetens door vrienden van de pa­ters heengebracht.
Alleen met dien verstande, dat ze voor ze naar boven gingen geen Sint Bernards heetten! Paters hadden zich te verdedigen tegen aanvallen van allerlei gespuis dat in de bergen ronddoolde, loerend naar alles wat van hun gading kon zijn. En wat was nu logischer dan dat de paters enkele honden ten geschenke kregen om hen zo bij te staan in de soms felle strijd tegen de rovers.
Dat ze voor dat doel geen dameshondjes kregen zal iedereen duidelijk zijn. Het lag natuurlijk voor de hand dat men de paters de sterkste en grootste honden cadeau gaf, waarover men daar de beschikking had. Hoe die honden dan wel heetten, we zijn er niet achter kun­nen komen; we weten zelfs niet absoluut zeker hoe ze eruit gezien moeten hebben!
Maar vast niet precies zo als onze he­dendaagse tentoonstellings-Sint Bernards.

Inhoudsopgave
De laatste nieuwtjes
De fokker van Anique en Beau
Anique Amon Ra van Droevestein
Beau Britannic van Droevestein
Op zoek naar de roots
Laat je bericht achter in ons gastenboek
Mail je mening over onze site
Homepage van Anique en Beau van Droevestein's

Vakantie Zwitserland december 2004
Vakantie Zwitserland januari 2006
Welkom op de website van Anique en Beau
(c) T. Vervloet 2006
Op zoek naar de roots
Zwitserland